SAUDADE

“Verdriet is de prijs die je betaald voor liefde.”

“Rouw is de achterkant van de liefde”

“Rouw kan enkel bestaan als er eerst liefde was.“

“Rouw is liefde die zijn adres is verloren.” 

We hebben deze zinnen allemaal wel eens gehoord. En misschien voelen deze woorden als een banale platitude die niets te maken heeft met het gevoel van de pijn van verlies en rouw.

Toch kunnen mensen die rouwen, wel aanvoelen dat het iets met liefde heeft te maken. En waarschijnlijk is het geen één-op-één relatie. Het is niet hetzelfde als de liefde die we eens voelden voor diegene die er niet meer is. Die gevoelens maakten deel uit van ons leven en lieten een immens gat achter maar de pijn van de rouw voelen veel groter dan dat.

Afwezigheid geeft ons toegang tot een nieuwe dimensie van liefde, eentje waarvan wie niet eens wisten dat het bestond. Een diepte die voordien niet toegankelijk was. Liefde gebaseerd op de leegte, die diegene die we moeten missen, achterlieten in ons hart en in ons leven.

Rouwen gaat over verlangen, al is het niet dat gevoel dat mensen benoemen als ze het over rouw hebben. Meestal associëren we rouw met gevoelens van pijn, kwaadheid en verdriet. Maar het gaat ook over het intense verlangen naar iemand van wie je gescheiden bent. Het is het primerende gevoel dat we kunnen hebben in het gemis aan verbinding met die persoon, plaats of voorwerp dat was ons ooit zo lief was. En het pijnlijke besef van het niet opnieuw kunnen verwerven van wat ooit was.

Het Portugese woord “saudade” beschrijft het waarschijnlijk heel goed : die intense emotionele staat van melancholie,  van verlangen naar wie of wat we moeten missen in ons leven. Het beschrijft de mengeling van gevoelens van verlies, gemis, afstand en liefde. Het draagt de niet benoemde wetenschap in zich dat we het object van ons verlangen nooit meer zullen terugzien.

Wanneer iemand overlijdt, creëert hun afwezigheid een heel eigen vorm van aanwezigheid onder de vorm van verlangen. We hebben het verlangen lief en haten het tegelijkertijd. Het vertegenwoordigt al wat we lief hadden en al wat we missen. We haten de realiteit die het meebrengt: dat we wat we lief hadden fysiek moeten missen in de wereld waarin we leven. Maar we hebben ook de realiteit die het vertegenwoordigt innig lief: dat onze liefde voor die persoon zo groot is dat ze nog steeds hier zijn in onze gedachten. We klampen ons vast aan hun afwezigheid zo hard als we kunnen. We dwalen keer op keer weer door onze herinneringen, goed wetende dat ze spreken van  grote vreugde en van diepe  pijn. We verwonderen ons over de diepte van die liefde, ons verlies en onze pijn. We willen dat de pijn stopt en tegelijkertijd willen dat ook niet.

In afwezigheid, leren we iets dat we niet konden weten tijdens ons leven samen. We leren hoe diep we onze geliefden missen. We leren hoe veel pijn ons verlangen naar hen kan veroorzaken. We leren hoe diep we willen gaan in die pijn om hen toch maar dicht bij ons te kunnen houden. En ook al kunnen we ons wel inbeelden hoe het zou zijn om iemand dierbaar te verliezen, op het moment dat het werkelijk gebeurt, leren we dat het iets is dat we ons nooit hadden kunnen verbeelden. En in de kloof tussen wat we ooit hadden bedacht en wat we ons nooit hadden kunnen bedenken, ligt er een soort van liefde die we in rouw voor het eerst ontmoeten.

De Portugese schrijver Manuel de Melo omschreef “saudade” als “het genot van het lijden, een kwaal om van te genieten. Sommigen kunnen het hier niet mee eens zijn, maar ik weet dat er vreugde is in het lijden van ons verlies. Ooit twijfelde ik dat mijn liefde dieper kon zijn dan ik het ooit had gekend. Nu  is er eerbied voor het ervaren van gevoelens waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden, emoties die alleen kunnen ontstaan in het verlangen van het verlies.’