Donderdagavond gingen we uit eten in een nieuw restaurant. De rekening werd naar goede traditie vergezeld door wat snoepjes. Het waren Hartmints, de langwerpige, blauwe snoepjes met het rode hartje die je zo wat overal kunt vinden: in hotels, restaurants, supermarkten en benzinestations.
Ik werd er instant blij van. Niet omdat ik dringend mijn suikerreserves moest aanvullen - ik lust ze niet eens. Maar omdat het de favoriete muntsnoepjes van mijn vader waren. Tijdens zijn verblijf in het rusthuis maakten ze steevast onderdeel uit van zijn boodschappenlijstje. Ondertussen noem ik ze ook steevast ‘papabollekes’ en in mijn tas zit ondertussen een mooie voorraad van deze snoepjes die ik over de jaren heen heb gecollectioneerd maar waar ik zelden van eet. Soms tijdens een theatervoorstelling om een kriebelhoest te voorkomen.
Mijn vader is acht jaar geleden overleden, maar de ‘papabollekes’ brengen me nog steeds in een oogwenk terug naar hem en onze tijd samen. Onze relatie was niet altijd eenvoudig. De kloof tussen ons is lang heel groot en onoverbrugbaar geweest maar in de laatste maanden van zijn leven hebben we elkaar opnieuw ontmoet. Hoe moeilijk en onwennig dat soms ook was. We hadden zo onze eigen wat brutale manier van communiceren en samenzijn, iets wat velen verbaasde maar het werkte voor ons en we begrepen elkaar. Van het heel nabij zijn, hebben we nooit echt veel begrepen. Onze relatie was er eentje van nabijheid op een veilige afstand.
Na zijn overlijden ben ik gewoon doorgegaan met mijn leven. We hadden het samen op een mooie manier afgesloten en voor hem was het tijd om te gaan. Intuïtief dacht ik destijds: het ga je goed, we zullen elkaar ooit wel weer ontmoeten ergens in dit grote heelal. Maar achteraf gezien lijkt de waarheid meer te zijn: ik zie je nu nog regelmatig in mijn leven verschijnen.
Het voelt niet alsof hij definitief is vertrokken maar alsof hij nooit echt weg is gegaan. Hij blijft bij me, bij elke stap die ik zet en bij de beslissingen die ik neem. Ik kan mijn ware aard als echte vadersdochter niet echt verloochenen. Ik ken zijn sterke en zwakke punten net omdat ik ze elke dag in mezelf herken en beleef op mijn manier. Zijn aanwezigheid is misschien niet langer tastbaar, maar hij blijft voortleven in mij. Het is een erfenis gevormd door de verbondenheid en de herinneringen die we samen delen.
Op die manier laten we onze dierbaren niet achter maar we dragen ze met ons mee in ons rouwproces en in ons dagelijks leven. Onze herinneringen aan hen vormen een kostbaar archief waar we te rade kunnen gaan op momenten dat we vastzitten en het even niet meer weten. We stellen onszelf dan de vraag: ‘Wat zou hij of zij hebben gedaan hebben of gezegd?’ Op die manier brengen we hen elke keer weer tot deelgenoot van ons leven in onze gedachten.
Hoewel verdriet en gemis soms overweldigend kan zijn, bieden deze herinneringen troost en kracht. Ze geven ons de mogelijkheid om de overledene opnieuw te ervaren, te eren en om hun wijsheid en liefde in ons leven te blijven voelen. Ze zijn niet volledig verdwenen, maar hebben een speciale plek in ons hart ingenomen, waar ze voor altijd voortleven.
Zoveel jaar geleden zat ik als klein meisje samen met mijn vader op een bank in Oostende. Hij is er niet meer, maar het voelt alsof we nog regelmatig samen op die bank zitten. Allebei ouder en wijzer, maar nog steeds vader en dochter verbonden door een onverwoestbare band over de grens van leven en dood heen.